Rapport rekenkamercommissie over Hoorns cultuurbeleid
Hoorn heeft een divers cultureel aanbod, dat zowel door inwoners als bezoekers wordt gewaardeerd en waarvan ook het bedrijfsleven profiteert. Wel kan het cultuurbeleid op bepaalde punten doeltreffender en doelmatiger worden uitgevoerd.
Dat is de belangrijkste conclusie uit het rapport ‘Cultuurbeleid gemeente Hoorn 2012-2020’ van de Hoornse Rekenkamercommissie.
Omdat het einde van het cultuurbeleid uit 2012 naderde, blikte de Hoornse Rekenkamercommissie terug op de uitvoering van het cultuurbeleid: wat ging er goed, wat ging er minder goed en hoe zou dat anders kunnen in de volgende periode? De Rekenkamercommissie voerde een documentenonderzoek uit, hield diverse interviews en zette twee enquêtes uit: één onder de Hoornse raadsleden en één onder de inwoners van Hoorn. Uit het Rekenkamerrapport blijkt dat Hoorn een divers en gewaardeerd cultureel aanbod heeft. Wel kan het cultuurbeleid doeltreffender en doelmatiger wordt uitgevoerd. Zo worden vooraf niet altijd toetsbare en meetbare doelen gesteld en is er ook niet altijd sprake van goede controle en verantwoording achteraf. Hoewel er in de praktijk niet veel misgegaan is, neemt hierdoor de kans toe dat het cultuurbeleid steeds meer los komt te staan van de doelen uit de cultuurnota. Verder toont de raad volgens het onderzoek maar een beperkte betrokkenheid met het cultuurbeleid. Ook verloopt de communicatie met gesubsidieerde instellingen soms moeizaam en gaat het te weinig over hoe aan de doelstellingen van het cultuurbeleid wordt gewerkt.
De Rekenkamercommissie adviseert de gemeente om goed te bewaken dat de uitvoering van het cultuurbeleid overeenkomt met het vastgestelde cultuurbeleid. Ook zijn meetbare doelstellingen en goede controles op de realisatie van de doelen belangrijk. Daar horen goede controle en verantwoording achteraf ook bij. Verder adviseert de Rekenkamer om subsidieaanvragen integraal te beoordelen en eenmaal per jaar verantwoording aan de raad af te leggen over de uitvoering van het cultuurbeleid als geheel. In een reactie liet het college weten zich op de meeste punten te kunnen vinden in de conclusies en aanbevelingen. Het college wil doelstellingen en effecten ook aanscherpen. Wel benadrukt het college dat de effecten binnen kunst- en cultuurbeleid niet altijd meetbaar zijn. Daarnaast lopen subsidies vaak voor langere tijd, waardoor het tijd kost om nieuwe afspraken te maken. Er is volgens het college geen sprake van ad hoc beleid en ook vindt het college dat er voldoende ruimte en geld is voor vernieuwing.
Het college kan zich niet vinden in de aanbeveling om bij de subsidies altijd een integrale afweging te maken over alle subsidies voor culturele activiteiten. Zij vindt het juist belangrijk om flexibel in te kunnen spelen op de ontwikkelingen in de maatschappij. Dit is volgens het college de essentie van kunst en cultuur. Het rapport van de Rekenkamercommissie wordt op 1 februari 2021 gepresenteerd aan en besproken door de algemene raadscommissie. Op 16 februari stelt de gemeenteraad het rapport vast.